Toen ik jaren geleden als docent te horen kreeg dat de time-out ruimte ging verdwijnen, raakte ik flink van slag. Ik was ervan overtuigd dat ik niet zonder zou kunnen. Er waren tijden waarin ik dacht dat ik de hectiek, frustratie, het verdriet en de onzekerheid van mijn leerlingen niet kon hanteren. Ik stuurde ze dan naar de time-out ruimte waar tot dat moment altijd een liefdevolle opvang beschikbaar was. Het voelde voor mij ‘alsof het zo hoorde’.

Totdat ik dus zonder moest doen. En ik geef toe; in het begin was het flink aanpoten. Achteraf bleek deze verandering de beste ervaring die me ooit overkwam. Het dwong me om dieper te kijken dan enkel het gedrag. Werd empathischer. Milder ook. Niet alleen naar hen, maar ook naar mezelf. Ik ging mijn grenzen aangeven en over mijn behoeften communiceren wanneer ik in een noodsituatie eroverheen was gegaan.

Daar waar ik dacht dat ‘ik’ het niet kon verdragen of in mijn eentje niet aan zou kunnen, pakten we als klas gezamenlijk de uitdaging op. Ik begon namelijk tijden dit proces te begrijpen dat het verschil dat ik zag tussen ‘ik’ en ‘zij’, tussen ‘leraar’ en ‘leerling’, en tussen ‘emoties die ik aankon’ en ‘emoties die te zwaar waren’, niet echt was. Als het om emoties gaat en de gedachten die deze veroorzaken, dan werkt dit proces bij ons allemaal hetzelfde. En wanneer we begrijpen hoe dit werkt en we ons realiseren dat we allemaal gewoonweg ‘mens’ zijn, begrijpen we dat verdriet en blijdschap onderdeel zijn van hetzelfde geheel.

Veel kinderen leerden daardoor waardevolle levenslessen. En ik? Ik werd er niet alleen een betere docent van, maar vooral ook een beter mens. 

Ik dacht hier onlangs aan terug toen ik in een café een moeder hoorde vertellen aan een vriendin ‘dat ze het verdriet van haar kind niet kon verdragen.’ Ze vond het zo sneu voor haar kind om ongelukkig te zijn en zocht daarom een kindercoach. En hoewel ik coaching toejuich voor wie echt ouders heeft die emotioneel niet beschikbaar zijn, vraag ik me – na mijn real life leerervaringen – toch af wie degene is die hier iets te leren heeft. 

Als ouder hebben we de taak om onze kinderen te voeden, te verzorgen, en te leren hoe ze dat zelf kunnen doen. Hoe jonger we hiermee beginnen, hoe gemakkelijker ze het later hebben. En dat is inclusief het ‘zijn’ met lastige emoties. Zoals ik in mijn klas leerde, was het enige wat nodig was, dat ik de leerling – ondanks alle emotionele uitbarstingen – liet weten dat hij of zij altijd mijn liefde waard was en dat de gevoelde emoties ook weer voorbij zouden gaan. Als kinderen deze les leren van ouders, leren ze om zichzelf later in hun leven te dragen. Dwars door angst, verdriet, zorgen en pijn heen. In het besef dat ze altijd liefde waard zijn.

Wanneer kinderen op deze manier worden opgevoed, zijn ze in staat om er ook voor anderen te zijn. We kunnen niet voorkomen dat het leven soms pijnlijk is. Zoals Boeddha al zei: ‘lijden hoort erbij’, maar we kunnen wel voorkomen dat er trauma ontstaat. Want zoals Gabor Maté zegt: ‘Trauma is niet wat ons is overkomen, het is wat het met ons heeft gedaan’. En vaak ontstaat de grootste pijn, in de eenzaamheid van het dragen. Daar ligt onze taak als mens, als ouder, als verzorger, als begeleider, als leidinggevende, als docent, of als buur. Om er te zijn voor de emoties van de ander. Niemand alleen te laten. Hen niet, en onszelf niet. Een veilige haven, een veilige bedding, een safe space te zijn. Leer jezelf te dragen, zodat je er daarna voor anderen kunt zijn. Dán ben je emotioneel volwassen. En ja, dat kun je ook nog leren als je 64 bent. Het is nooit te laat voor een gelukkige jeugd. 

– – – – –

En als je nu nieuwsgierig bent of dat dit altijd zo goed uitpakte? Openheid en gezamelijkheid rondom emoties in de klas. ~Tuurlijk niet. Lees deze blog maar eens.