Na een inspirerende ochtend op het symposium Education of the Heart, was het tijd voor de keynote van Z.H. de Dalai Lama. In de aankondiging werd reeds een citaat van hem weergegeven uit zijn laatste boek ‘Beyond Religion’ (2013):
“Mijn hoop en wens is dat het formele onderwijs in de toekomst aandacht zal geven aan wat ik de ‘educatie van het hart’ noem. Ik ben optimistisch dat de tijd zal komen dat het vanzelfsprekend is geworden dat kinderen op school zullen leren over de noodzaak van innerlijke waarden zoals liefde, rechtvaardigheid en vergeving. Ik zie uit naar de dag dat kinderen meer bewust zullen zijn van hun gevoelens en emoties, en een grotere mate van verantwoordelijkheid zullen voelen voor zichzelf en voor de wereld om hen heen. Zou dat niet fantastisch zijn?”
De zaal was in afwachting van de lezing, iedereen zat gespannen op de start te wachten en sommige mensen bogen naar voren om beter te kunnen zien en horen wat er op het podium gezegd werd. Ruud Lubbers had zojuist de inleiding verzorgd en gaf het woord aan de Dalai Lama die daarop het podium opstapte. Een podium met één stoel en één fauteuil. Hij zou zelf als namelijk ook op het podium aanwezig blijven.
Terwijl de Dalai Lama op de fauteuil wilde gaan zitten, ving zijn blik die van Lubbers. Achteruit stappend en met een uitnodigend gebaar zei hij: ‘Jij zou mijn plek moeten nemen’. Lubbers schudde hevig zijn hoofd, alsof hij de eer te groot vond. Hij zou zelf op de houten stoel ernaast gaan zitten. Waarop de Dalai Lama hem heel snel vroeg…. ‘Who is the oldest?’
De zaal viel stil en nam het tafereel in zich op. Wat wij zagen? Een gebaar van compassie en menselijkheid. Een interactie tussen vrienden. Juist vanwege het alledaagse en menselijke karakter een tastbare inspiratie.
In het volgende uur sprak de Dalai Lama over het belang ervan om ons te richten op de jeugd omdat zij een keuze hebben, een mogelijkheid tot het creëren van een betere, gelukkigere wereld. Deze leerlingen (zo zei hij, al wijzend naar de jongeren die voor hem zaten) hebben de toekomst in hun hand.
Volgens de Dalai Lama is het eigenlijk heel simpel, we willen immers allemaal hetzelfde. Allemaal willen we vrienden, allemaal willen we geborgenheid. Ik wil gelukkig zijn, jij wilt gelukkig zijn. Soms zit hiervoor een emotie in de weg. Maar we hebben dezelfde angsten en gevoelens en daarom zijn we gelijk. Als we erover praten voelen we ons niet meer zo alleen. We hebben allemaal de mogelijkheid om elkaar als vrienden, als familie te behandelen. De voorwaarde voor onderwijs vanuit het hart is daarom de relatie tussen de leraar en de leerling.
Tijdens de vragenronde wilde Lubbers het woord nemen om terug te komen op de uitnodiging hier te zijn, maar deze was hem voor. Hij verklaarde simpelweg dat hij vaker mensen uitnodigde om bij hem te blijven, om zo kameraadschap te ervaren tijdens een lezing.
Lubbers kreeg de microfoon en vertelde dat hij de Dalai Lama niet zozeer als ‘Zijne Heiligheid’ zag, maar meer nog als mens, als vriend. ‘That’s right, that’s right’, zei de Dalai Lama terwijl hij de hand van Lubbers vasthield. Deze vertelde over hun eerste kennismaking en hoe hij later leerde dat compassie de manier is om tot elkaar te komen en samen tot verbetering te komen.
Lubbers eindigde met ‘Als we elkaar beter leren kennen dan zien we dat we allemaal verbonden zijn’.
Voor mij draait het daarom: de leraar is niet in de eerste plaats zijn ‘rol’ of ‘taak’ in school. In de eerste plaats is deze mens. En met het aanbieden van een stoel en het vasthouden van een hand leerde de Dalai Lama ons hoe makkelijk het is om aan onze wens tot meer verbinding uiting te geven.
Een leerkracht is allereerst mens. Daar uiting aan geven, in kleine gebaren, dat is al genoeg. Vriendelijkheid, compassie en warmte zit in ieder van ons. Ieder van ons is groots genoeg om de wereld te veranderen. Je moet het alleen doen. Te beginnen met hele kleine gebaren.