Twee mensen voor me. De ene met haar tong uit haar mond en keihard ‘urrgghhh’ roepend, de ander verwonderd, verbaasd om wat er gebeurt en tegelijkertijd zoekend naar wat haar rol, haar aandeel, aan reactie is. We zien de verbazing op haar gezicht en de verstijving van haar lichaam. Het is alsof ze niet weet wat ze mag gaan doen en dus maar niets meer doet, omdat het dan ook niet mis kan gaan…

Ze weet dat ze een gebaar heeft ingestudeerd, dat ze nu mag laten zien als reactie. Ze weet ook dat haar lijf nu iets anders zegt, iets anders wil. Iets anders laat voelen. Maar is het de bedoeling je aan de opdracht te houden? Moet ze gelijk in de reactie schieten die ze ervaart? We zien de twijfel in haar ogen. Hoe meer ze ons aankijkt en door de muur heengaat die normaliter tussen publiek en spelers te vinden is, hoe meer wij ervaren dat we daar zelf staan te stuntelen op het podium.

‘Toe maar, doe het nog maar een keer. Laat die tong maar zien!’ moedigt de docent aan. Hij stimuleert de tegenspeelster om door te gaan, om haar zo nog meer te laten voelen van het ongemak dat ze eigenlijk het liefst niet toe wil laten. 

En dan… bij die derde keer dat er van haar tegenspeler een uitroep komt, zien we de ontspanning bij haar optreden. Het script gaat aan de kant. En ze schiet volledig in het ‘zijn’. In wat nu is. Want hoe hilarisch en lachwekkend is het eigenlijk wat haar tegenspeelster doet? En kan zij dat niet nog veel beter? Terwijl zij haar tong lachwekkende capriolen laat uitvoeren, wat een daverend lachsalvo tot gevolg heeft, voel ik mezelf ontspannen. In deze kleine minuut ben ik door zoveel emoties heengegaan: van onmacht naar ontsteltenis, onvermogen, plezier, willen winnen, samenwerken, verbinding, falen en weer terug. Ik zak weer wat meer achterover in mijn stoel. Ik was me er niet eens bewust dat ik blijkbaar op het puntje van mijn stoel zat, voorovergebogen en vol inspanning had zitten kijken….

Deze scène speelde zich voor mijn ogen af en maakte diepe indruk vanwege de manier waarbij je als speler degenen in het publiek even een kijkje in je ziel geeft voordat je een actie inzet. Dat schept liefdevolle ontroering en onvervalste hilariteit, want juist daardoor vraag je je als kijker af of de actie die vervolgens ingezet mag worden ook echt tot de max mag worden uitgespeeld. Of dat deze toch nog ietwat wordt tegengehouden, door welke vorm van schroom dan ook. Alles draait om het afzetten van maskers en het laten zien van je binnenkant. Wie ‘zichzelf’ durft los te laten, geniet en presteert meer. 

Het toneel geeft je podium te leven vanuit je hart en met open blik, nieuwsgierig en ontvankelijk anderen tegemoet te treden. Onbekommerd over het verleden, geen plannen voor de toekomst. Enkel leven in het hier-en-nu. Je gevoelens durven delen in lichaamstaal, daarin transparant, open en eerlijk zijn. Want er is niets goed of fout aan wat je voelt, het is gewoonweg wat er op dat moment gebeurd. 

Dat laten zien maakt ook kwetsbaar. Als kijker zie je niet alleen hoe iemand een goede tegenreactie inzet, maar ben je getuige van zijn falen, ongemak, onmacht, twijfel, niet weten en vastberadenheid: alles mag er zijn en wordt zichtbaar uitvergroot naar anderen. Om vervolgens met veel positivisme vervolgens weer een nieuwe actie in te zetten. Een kwestie van vaak falen, maar nooit voor lang. Een principe van vaak slagen maar beseffen dat het ook daar niet om draait. In een wereld waarin we ons best doen om te slagen, om neer te zetten ‘dat we iemand zijn om rekening mee te houden’ en dat we ‘behoorlijk wat in onze mars hebben’, mogen we inzien dat we niet door de mand kúnnen vallen, omdat er überhaupt geen mand is.  Op het podium mág je falen. Mag je succes hebben. Mag je alles laten zien wat er is en wat het je doet. Om te ontdekken: als je leeft vanuit je hart en weet je het hart van de ander te raken. En die van jezelf nog des te meer! 

Als ik alles wat ik zie en meemaak op het podium in laat dalen raak ik vaak ontroert. Omdat ik thuiskom. Bij mijn reacties. Bij mezelf. Ik hoef mezelf op het podium niet voorbij te lopen, mijn reactie mag uitgesteld worden, totdat ik alle emoties heb ervaren en laten zien die door me heen gaan. Al zijn het er verschillende, ze mogen er zijn. En door het inzetten van een actie verandert er weer iets. In mij. In verbinding met de ander. En het is juist deze continue verandering die alles licht maakt. Vrijer. Meer spontaan.

Hoofd uit, Lijf aan. Dát is voor mij het vrije podium. Het gevoel van durven dwalen. Die ontroering, of wellicht beroering, is er omdat het spannend is én goed tegelijk. Rete-eng én hetgeen waar ik mezelf nog beter ga leren kennen. Waar ik mijn succes (zelfs al is het succes met tongrollen), mag uitvergroten en mijn falen niet langer verdoezel. Incasseren noemen ze dat. Ik noem het ‘mezelf erkennen’. Meer voelen, meer ervaren, meer laten zien. Mindfulness op het hoogste niveau. Het is spannend en tegelijkertijd het meest liefdevolle wat ik voor mezelf kan doen. Daarmee geef ik mijn toekomstige ik vertrouwen. En daarom weet ik dat dit de weg is die ik op mag gaan.